Voortgangsmonitor gebruik STAP-budget

Het belangrijkste doel van de voortgangsmonitor is om systematisch het bereik van de regeling te volgen. De kern van de monitor wordt gevormd door (1) de data die UWV verzamelt over de aanvragers van het STAP-budget en (2) de informatie over de scholingsactiviteiten afkomstig uit het STAP-scholingsregister dat wordt beheerd door DUO. 

In deze twee monitoren wordt het STAP-gebruik van het derde aanvraagtijdvak (juli-augustus) en de laatste twee tijdvakken (september-oktober en november-december) van 2023 vergeleken met het gebruik in eerdere tijdvakken. Daarnaast worden op basis van CBS-Microdata additionele kenmerken over de ontvangers van een STAP-budget gepresenteerd.

Het voornaamste verschil tussen de laatste twee tijdvakken en eerdere tijdvakken is dat het opleidingsaanbod, naar aanleiding van de vraag om het resterende STAP-budget zo gericht mogelijk in te zetten, voor de laatste twee tijdvakken werd beperkt tot enkel OCW-erkende opleidingen. OCW-erkende opleidingen zijn in de regel beroepsgericht en kennen een wettelijk kwaliteitskader. Daarnaast is een groot deel van de OCW-erkende opleidingen in het STAP-register gericht op (krapte)sectoren zoals zorg en techniek. Behalve een ander opleidingsaanbod was er, in verhouding tot eerdere tijdvakken, een beperkter budget beschikbaar van tien miljoen euro per tijdvak. Deze rapportage heeft dan ook voor een belangrijk deel betrekking op de vraag in hoeverre deze aanpassingen in het aanbod hebben geresulteerd in een verschuiving van het STAP-gebruik naar andere doelgroepen. Zo is er bij de aanpassing van het opleidingsaanbod bijvoorbeeld het dilemma of de brede doelgroep wel op een laagdrempelige wijze kan worden bereikt, vooral omdat het OCW-erkende aanbod meer scholing bevat waar aanvullende financiering vanuit de burger voor is vereist.